Al een flink aantal jaren brengen wij het mooie Portugal regelmatig een bezoek. We durven wel te beweren dat we het land best goed kennen. We merken dan ook dat we steeds vaker vergelijken: welke grotere steden of knusse dorpjes lijken op elkaar, waar is de natuur nóg mooier?
Het plaatsje waar we zo nu en dan te vinden zijn maar nooit eerder over schreven, is Alte. In de Algarve liggen meerdere mooie en authentieke dorpen, maar Alte is een apart geval…
Gebouwd in de bergen
Eerst iets over de ligging, want die is bijzonder genoeg om aandacht te krijgen. Alte ligt in de provincie Loulé, niet ver van de grote stad Faro en nog dichter bij Albufeira. Zoek je naar Alte op een landkaart dan zullen de bergen vlak bij het dorp je in het oog springen: Alte ligt bijna verstopt in de uitlopers van de bergketen Serra do Caldeirão. En omdat het tegen de berghelling aan ligt, maak je flink wat hoogtemeters als je Alte bezoekt.
Veel straatjes die door het dorp lopen zijn zo steil en smal dat er geen auto’s kunnen komen. Als we eerlijk zijn, vinden we dat alleen maar fijn: je kunt op je gemak door deze straatjes lopen, over de keien en langs de pittoreske witgekalkte huisjes met kleurrijke versieringen rond ramen en gevels. Koop in de ambachtelijke winkels lokale producten, zoals kaas, medronho en honing. Of laat je verwennen in een comfortabel, authentiek restaurant.
De typische Algarve-beleving krijg je in Alte, met als kers op de taart een fantastisch uitzicht omdat het zo hoog gelegen is.
Twee prachtige kerkjes
Hoewel alleen al het slenteren door het sfeervolle historische centrum een waar genot is, zijn er in Alte een paar bezienswaardigheden. Er zijn twee oude, prachtige kerkjes; Igreja Matriz de Alte en Capela de São Luís.
De eerste – tevens de grootste en belangrijkste – stamt uit de dertiende eeuw en is gerenoveerd in de zestiende eeuw. Deze kapel bevat ook unieke handgeschilderde stukken uit de zestiende eeuw. De versieringen, beelden en het plafond zijn prachtig en maken het de moeite waard om de kerk even in te gaan.
Bronnen en natuurlijk zwemwater
Heb je de kerken gezien, ga dan naar de bronnen (‘fontes’) waar het dorp bekend om staat. Als je opgelet hebt tijdens je wandeling door het dorp, heb je het kabbelende water al kunnen horen.
Er is een kleine bron (‘Fonte Pequena’) en een grote bron (‘Fonte Grande’). De bronnen waren vroeger een ontmoetingsplaats voor de vrouwen; hier deden ze de was en haalden ze water. Nog steeds nodigen de bronnen uit om samen te komen, bijvoorbeeld voor een uitgebreide picknick. Er staan meerdere picknicktafels en er zijn barbecuemogelijkheden.
Erg speciaal is het natuurlijke zwembad (‘piscina fluvial’) dat zich sinds de jaren tachtig in de grote bron bevindt. Locals en toeristen kunnen hier heerlijk afkoelen. Het is voor ons een typisch voorbeeld van het rustige leven in het binnenland van de Algarve: families bij elkaar, samen eten en kinderen die zich vermaken in het water.
Wandeling door de omgeving
Naast de bronnen en het dorp zelf, is de directe omgeving ook prachtig. Je kunt er een fijne wandeltocht maken die je leidt langs olijfbomen, kurkeiken en johannesbroodbomen. Vergeet niet om een kijkje te nemen bij de waterval van bijna vijfentwintig meter hoog. Het aanblik doet bijna subtropisch aan; de heldere stroom die loodrecht door een kloof naar beneden valt in een rustig meertje, omringd door rotsen en groen. Overigens kun je hier ook zwemmen. Ben je daar niet zo fan van, dan is het heerlijk om dichtbij de waterval je kleedje neer te leggen en te genieten van de warmte en de lokale producten die je eerder kocht in het centrum.